Op 21 december 2010 heeft de Stadsregio Rotterdam de provincie verzocht om het instrument inpassingsplan in te zetten voor de ontwikkeling van het bedrijventerrein Nieuw Reijerwaard. De provincie heeft in 2012 het inpassingsplan en bijbehorend exploitatieplan in procedure gebracht en conform de bestuursovereenkomst nemen de gemeenten Ridderkerk, Barendrecht en Rotterdam de uitvoering voor hun rekening en de risico’s op zich. Hiertoe is door de drie gemeenten een gemeenschappelijke regeling opgericht krachtens de Wet gemeenschappelijke regelingen.
Nieuw Reijerwaard gaat ruimte bieden aan vergelijkbare bedrijven en wordt logistiek hecht verweven met de al bestaande terreinen. Het plangebied heeft een oppervlakte van circa 140 hectare en bevat in de huidige situatie hoofdzakelijk glastuinbouwbedrijven met bijbehorende bebouwing en gronden. In het plangebied bevinden zich verder een hotel /conferentiecentrum en enkele monumentale panden. Het gebied wordt doorkruist door de Voorweg en de Verbindingsweg. Het accent zal liggen op de agro-logistiek met bedrijfskavels met een grootte van tussen de 2 en 5 hectare.
In het bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling Nieuw Reijerwaard (GRNR) is de wens geventileerd om een onafhankelijke partij een toets te laten doen op de grondexploitatie en de risicoanalyse. Het gaat om een integrale toets, met specifieke aandacht voor een beoordeling van de grondprijzen, beoordeling van het realiteitsgehalte van de parameters (rente, kostenstijging en opbrengstenstijging) en een beoordeling op de volledigheid en juistheid van de benoemde risico’s. Maar met het oog op de integraliteit en de samenhang tussen de onderdelen is een meer volledige toets uitgevoerd. Met uiteraard wel focus op de aspecten die het meeste belang hebben.
Erik Linssen heeft samen met Robert Fokkink de second opinion op de grondexploitatie en de risicoanalyse van Nieuw Reijerwaard uitgevoerd. Uit een analyse volgden aanbevelingen, waarvan enkele onmiddellijk ter harte zijn genomen. De resultaten van het onderzoek zijn gepresenteerd aan directie en Dagelijks Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling en toegelicht aan de accountant. In een aparte notitie zijn vervolgvragen vanuit het Dagelijks Bestuur beantwoord.